Met de les van het vorig jaar nog in het achterhoofd was ik dit keer ruim op tijd om een goede zitplaats in de bus te kunnen bemachtigen. Dit was vooral belangrijk omdat schrijver dezes herstellende is van een hardnekkige rugblessure en een dagtocht op de achterbank wellicht onmogelijk geweest zou zijn.
Na een paar minuten wachten bij het Enkhuizer NS-station kwamen de ons vertrouwde en bekende bussen van ZDS al aan rijden en stapten onze vaste chauffeurs, Jan en Kees, uit hun bussen om na een hartelijke begroeting de spullen van ons allen onderin te plaatsen.
Eenmaal in de bus gezeten was het een feest van herkenning, want veel gezichten van vorig jaar waren
weer te herkennen en we leken allemaal nauwelijks ouder geworden, nietwaar?
Ook de vaste introducées, Trix (zus van Willemien) en echtgenoot Edward uit Alkmaar, waren weer van de partij en zijn ook niet weg te denken bij deze dagen.
Enkele
dagen van te voren had ik nog een quasi grappige opmerking gemaakt richting Ad Veltman, om dit jaar geen grapjes uit te halen. Zoals u zich wellicht nog kan herinneren van de start in Berlijn moest Ad toen i.v.m. gezondheidsproblemen en op advies van
ons aller lijfarts, Eus Thole, de eerste dag met Thea en met morele steun van Corry Bouwman in het ziekenhuis onderzocht worden.
Nee hoor, glimlachte Ad mij toe, maar……… toen wij allen in de bus gezeten op het startsein
wachtten bleken er nog twee medereizigers te ontbreken. En jawel hoor, uitgerekend de familie Veltman ontbrak op het appél! Herman Reijven was al enige tijd tevergeefs bezig om hen te bereiken (Ad had zijn mobieltje toevallig ook nog even
voor een paar dagen aan zijn zoon uitgeleend) en de spanning op Herman’s gezicht nam zienderogen toe. Zou er dan tòch weer iets gebeurd zijn? Gelukkig kwam uiteindelijk het verlossende bericht; Zij komen er aan ! Slechts problemen met de wekker
had hen ruw en laat doen ontwaken en hals over kop doen vertrekken. Even later zagen we opgelucht en wel achter ons al snel ons pittoreske stadje Enkhuizen verdwijnen. Tot onze verrassing niet via de dijk, want via die route zouden er een paar file-verrassingen
op ons wachten, wist Kees ons later te vertellen.
Niet onvermeld mag blijven dat er toch nog wel twee héél vervelende berichten nog vóór het vertrek ons ten gehore kwamen. Voorzitter en gangmaker Ton Dekker moest i.v.m.
dringende gezondheidsproblemen van echtgenote Jenny verstek laten gaan en Ton kennende moest de situatie
best ernstig zijn om een zo voor hem belangrijke reis zomaar even te cancellen. Maar in zo’n geval heb je eigenlijk geen keus, nietwaar?
Ton koos uiteraard voor zijn Jenny en ook al zouden we hen zeker gaan missen, we stonden en staan allemaal achter zijn keuze. Bestuursleden, Willemien en Judith, beloofden ons de komende dagen op de hoogte te houden van de ontwikkelingen binnen huize
Dekker.
Ook Corry Bouwmans, die het vorig jaar al één dag moest missen i.v.m. de bekende Veltman-affaire, had op het laatst moeten afzeggen i.v.m. problemen van nu een zuster van haar. 2016 zal zeker voor Corry memorabel
zijn, omdat zij ook al weken- c.q. maandenlang uit de running is geweest omdat uitgerekend zij eind december over het enige gladde plekje wat we dit jaar gehad hebben, voor de Nieuwe Doelen, uitgleed en een vrij ernstige hiel/voetbreuk opliep! Dat was
nog maar net aan genezen, ze kon gelukkig toch nog mee en nu weer dit. Mocht er een heuse pechprijs uitgeloofd gaan worden, dan is zij absoluut de enige genomineerde die hiervoor in aanmerking komt! Misschien gaat het in 2017 toch nog een keer wel helemaal
lukken, Corry? We hopen het allemaal van harte voor je!
Wat het weer betreft was er enige gelijkenis met vorig jaar. Ook toen vertrokken we met grijs en ietwat regenachtig weer, maar bij Berlijn aangekomen voltrok zich een klein wonder doordat de hemel
zich daar opende en we 4 dagen prachtig en warm weer gehad hebben.
Helaas…. Wonderen gebeuren niet elk jaar, maar toch zouden we ook dit keer nauwelijks of niet onze stiekem meegebrachte paraplu’s nodig hebben. Onze Lieve Heer was ons
weer eens genadig en regelde het meestal zo, dat het alleen regende als we in de bus zaten of in het hotel.
Na een paar uurtjes rijden werden we getrakteerd op een lekker stuk vlaai en 2 koppen koffie en/of thee in een mooi restaurant waar ze,
in een poging om de sfeer wat te verhogen, de lamellen nog dicht gedraaid hielden maar wat gezien de nog grauwe luchten buiten geheel overbodig was.
Onze eerder hier genoemde Edward heeft nog overwogen om de daar hangende lampen te kopen, maar omdat voor
elke lamp een aparte vrachtwagen nodig was, heeft ie er toch maar vanaf gezien.
Bij onze eerste lunchstop in Vaals op 322,7 meter hoogte spetterde het nog een beetje, maar de lunch die ons daar in het mooie restaurant werd aangeboden maakte alles
goed.
De reis ging weer verder en in het Luxemburgse Clervaux aangekomen kregen we van het dynamische duo, Jan en Kees, de gelegenheid om even de benen te strekken in dit stadje en belandden wij na enige omzwervingen in de serre van een restaurant/bar/hotel
en bleken daar niet de enigen van ons reisgezelschap te zijn en daar heb ik het Diekirchse Grand Cru bier leren kennen, wat op zich een aangename kennismaking was!
Na aankomst bij onze hotels Bellevue en Petry in het Luxemburgse Vianden vielen nog wat
kleine spettertjes, maar daarmee was de regenkoek grotendeels op!
We werden nog in de bus ontvangen door een rasechte Groningse manager, die zijn uiterste best deed om niet zijn natuurlijke norsheid te laten blijken, ons welkom heette en wat instructies
voor de komende dagen meegaf. Onze kamers, zo vernam ik ook van een ieder, waren in doorsnee prima en ruim, zo ook de onze. Alleen de familie Veltman, hoe kan het zo zijn, ontbeerde een balkonnetje, maar daar hebben we zelf nauwelijks profijt van gehad. Ronduit
tien minuten heb ik in die 4 dagen een keer van een ondergaand zonnetje zitten genieten en daar is het bij gebleven.
Het diner ’s avonds begon met een eenakter in drie bedrijven, toen onze Italiaanse ober geheel in zijn eentje alle ruim
honderd aanwezige gasten vanuit een grote soepterrine, die hij regelmatig in de keuken ging bijvullen c.q. omruilen, een bordje met een voor de meesten nog steeds niet geheel definieerbare soep hoogstpersoonlijk begon in te schenken.
Een en ander
leidde ertoe, dat het gekakel in het kippenhok, want daar leek het restaurant soms op, een nog steeds groter volume aannam en waarbij de ober ook zijn natuurlijke talenten als toneelspeler/dramaturg geheel ten toon kon spreiden. Toen uiteindelijk de
laatste tafel van soep was voorzien bleek de regisseur, die kennelijk vanuit de keuken stiekem het schouwspel bekeek, het script veranderd te hebben en besloot om in omgekeerde volgorde de gasten van de hoofdmaaltijd te voorzien, wat de laatst bediende
gasten bijna geen tijd meer gunde om de soep nog te verwerken en de eerst bediende gasten een dubbele wachttijd opleverde, wat de laatst bedienden daarvoor al voor de helft ervaren hadden! Kun u het nog volgen? Het was enerzijds aandoenlijk en
anderzijds toch ook weer vermakelijk. Althans, aan onze tafel werd van dit schouwspel én van onze Italiaanse acteur met volle teugen genoten.
Vermeld dient nog te worden dat het onze chauffeur Jan telkens lukte om de mensen vlak voor het diner muisstil te krijgen voor een persoonlijke dankzegging voor de maaltijd, maar dan barstte het gekakel weer in alle geweld los en mijn hoop dat de mensen tijdens het eten wel weer rustig zouden worden vervloog al pijlsnel.
Na dit toch wel heel bijzondere eerste diner trokken de mensen zich terug op hun kamer of gingen in de bar/lounge nog wat gezellig drinken en in sommige gevallen ook nog een partijtje bridge of ander kaartspelletje spelen. Ik kon het niet nalaten om bij de bridgetafel nog een opmerking te maken over de gevormde bridgekoppels, n.l. echtpaar tegen echtpaar en opperde dat het gezelliger is om de vrouwen tegen de mannen te laten spelen. Zo is er altijd sprake van gedeelde vreugde en smart en is de sportieve uitdaging ook groter. Tot mijn niet geringe verbazing werd prompt aan dit voorstel uitvoering gegeven en dat beviel kennelijk zo goed dat men de andere avonden deze samenstelling zo gehouden heeft. Of de vrouwen de mannen uiteindelijk verslagen hebben is mij verder niet geheel duidelijk geworden. Het enige wat nog wel ontbrak was het vieren van spontaan opwellende verjaardagen, die uitgebreid gevierd en bezongen werden, zoals in Berlijn. Hier deed het gemis van onze Ton zich zeer duidelijk gevoelen.
Henk Weijens, met zijn Ferrari, Joke, Riny en ondergetekende zijn een wandeling gaan maken om een lekkere frisse neus te halen en hebben wat door Vianden bij nacht gelopen tot aan de stroomversnelling van de l’Ours. We passeerden daarbij over de brug gekomen het ‘Café du Pont’(wat een ingeving toch die naam) wat gesloten was, maar de avond daarop bleken onze mannen, Jan en Kees, daarbinnen aan de bar te hangen. We werden natuurlijk direct uitgenodigd erbij te komen, wat bij ons nooit tegen dovemans oren gezegd is en wat bleek? Vianden blijkt een uitwijkplaats te zijn voor gevluchte Groningers, want John de vriendelijke barman/eigenaar was ook een echte Groninger en dat gaf toch wel weer wat extra stof voor gesprek.
De eerste dag in Luxemburg, na een meer
dan prima ontbijt in het hotel, stonden de bussen te wachten om ons naar de stad Luxemburg te brengen. Daar, bij de gouden Vrouwe aangekomen kreeg iedere bus een Nederlands sprekende vrouwelijke gids toegewezen, maakten we een rondrit door de stad en legde
onze gids, voorzien van een zeer duidelijke Duitse tongval, ons alles uit over de oude stadsvesting, de aldaar nog aanwezige oude en de vele nieuwe gebouwen, wat hoofdzakelijk banken waren en hier en daar een ambassade, consulaat en/ of congresgebouw
en vertelde wat over de historie van dit groothertogdom. Na terugkomst bij de ons inmiddels bekende gouden Vrouwe zijn we nog te voet door het oude bovenliggende Luxemburg geleid en hebben genoten van kerken, alwaar onze Herman natuurlijk altijd weer kaarsjes
pleegt op te steken en van mooie vergezichten over de benedenstad heen.
Na afscheid genomen te hebben van onze gidsen brachten de bussen ons naar een soort Grieks restaurant om daar onze gereedstaande lunch te kunnen nuttigen, maar waar we gezien
de afstand ook best heen hadden kunnen lopen. Nou ja, niet allemaal dus en samen uit, samen thuis moeten Jan en Kees gedacht hebben. Over deze lunch zal ik niet al teveel uitweiden, maar gezien de grote hoeveelheid voedsel die uiteindelijk weer naar de keuken
terug ging is het niet iedereen goed bevallen. Ik schaamde me er wel een beetje voor.
De eigenaar trachtte met theatrale schenkpogingen met een drank, gemaakt van Quetschen , in bladen vol met kleine glaasjes de sfeer toch weer wat te verhogen,
hetgeen zowaar hier en daar nog lukte. Het kwam ons als het aloude schlivovitsj uit het voormalige Joego-Slavië voor. Je werd er ieder geval wel lekker warm van. Uitgezwaaid door het voltallige personeel onder leiding van de overenthousiaste Griekse
restauranteigenaar gingen we met de bussen weer terug naar de inmiddels ons zeer bekende gouden Vrouwe, alwaar wij los gelaten werden om zelf een paar uurtjes in het centrum van Luxemburg te kunnen winkelen, wat op zich een dure hobby is en/of op een terras
nog wat te genieten van een lekker drankje in een steeds weer terugkerend zonnetje .
Om half vier was iedereen, zoals afgesproken, weer present in de bus om de afgesproken toeristische terugreis naar ons hotel in Vianden aan te vangen,
edoch…… drie dames in ons gezelschap, van wie ik nu niet de namen ga verklappen omdat zij dit nog diverse keren al hebben moeten aanhoren, leefden in de veronderstelling dat zij pas om vier uur bij de bus moesten zijn
Ik heb op de
uitkijk gestaan en ben nog eens de grote winkelstraat in gelopen, maar vond onze illustere dames niet! Na kwart voor vier hakte baas/chauffeur Jan de knoop door en met de hem bekende typische loop van een snelwandelaar met heen en weer zwaaiende armen
ben ik samen met hem weer het centrum ingelopen. En jawel hoor, Jan ontwaarde onze dames al snel, liet hen weten dat er op hen gewacht werd en beende op zijn karakteristieke wijze weer terug naar zijn bus!
De dames hadden begrepen dat de afspraak
om vier uur was en putten zich uit in allerlei verontschuldigingen. Ondanks het verloren halve uur waren de chauffeurs nog zo sportief om toch de toeristische terugreis te nemen en in het hotel aangekomen was het eind goed al goed.
Het diner was nu wat beter georganiseerd en verliep naar kwaliteit en tevredenheid wat beter en ons aller Gré Geugjes, die deze keer bij ons aan tafel zat heeft haar kennis van de Italiaanse taal nog eens goed kunnen ophalen met onze Italiaanse ober/acteur/charmeur. Hij zorgde er persoonlijk voor, dat sommigen aan onze tafel een ander heerlijk toetje kregen en het werd toch weer heel gezellig !
Na het diner hetzelfde ritueel, mensen naar de kamer, bridgende en klaverjassende gasten in de bar, en wij, zoals eerder
gemeld, belandden in Café du Pont van Groninger John!
Teruglopend moest er toch nog even door onze dames van de paraplu gebruik gemaakt worden.
Onze tweede dag in Luxemburg, na zelf om zeven uur een voor mijn rug goed zijnde heerlijk kwartiertje
gezwommen te hebben, brachten onze trouwe buschauffeurs ons weer veilig via Klein Zwitserland, een prachtige route met veel natuurschoon, naar Echternach waar wij weer de gelegenheid kregen om ons wat te verpozen. Het bleek dat bijna elke Nederlander aloude
herinneringen bewaard aan Luxemburg en zeker ook aan Echternach. Wie is er niet al eens geweest?
In een gezellig café, wat volgens de eigenaar destijds nog een souvenirshop was geweest, hebben we van een overheerlijke en ambachtelijk
bereidde cappuccino genoten, samen met wat andere gezellige lui uit ons reisgezelschap.
Weer terug in de bus was het op naar de Moezel, waar wij een boottocht zouden gaan maken richting Trier en op de boot een lunch zouden nuttigen. Bij de Moezel
aangekomen draaiden de bussen de kade op, alwaar een prachtig mooi en groot riviercruiseschip op ons lag te wachten.
Toen wij, ons al verheugend, uitgestapt waren bleek dit schip niet op ons te wachten en was het een grapje van Jan of een vergissing,
want we moesten 100 meter verderop naar een andere boot lopen. Ik ontwaarde in de verte een soort oude slavengalei met aan de zijkanten roeispanen, maar gelukkig lag daarachter een gedateerd, maar netjes verzorgd kleine Duitse rivierboot, wat ruim genoeg was
voor ons gezelschap en het bleek gelukkig nog best rivierwaardig te zijn. Dat van die galei is natuurlijk een grapje!
De geserveerde lunch was overheerlijk, maar het meest hebben wij nog genoten van de serveuse, die het ook hier weer helemaal in haar eentje afwikkelde. Ontelbare malen is ze bij ons tafeltje hardop in zichzelf pratend langs ons heen gemoeten om ook de mensen op het bovendek te kunnen bedienen.
Het opnemen en uitleveren van eerst de drankjes ging nog prima, maar toen eenmaal
de lunch uitgeserveerd moest worden en ze slechts per keer maar twee borden mee kon nemen hebben we kunnen constateren dat ze een soort kameleon was met slechts de kleuren van lijkbleek naar knalrood en alles wat daar tussenin zit. Het arme lieve mens had
het niet meer en haar kapsel, wat ze blijkbaar geheel zelf knipte en verzorgde, werd nat alsof ze tussendoor soms douchte.
Gelukkig kreeg ze op gegeven moment hulp van de schipper, die drie borden tegelijk mee kon nemen, want anders zou de afloop
niet te voorspellen geweest zijn.
Tot overmaat van ramp bleek de computer, moet volgens mij nog een Commodore 64 geweest zijn, stuk en was bijna iedereen van tafel naar buiten gegaan om van het uitzicht en het zonnetje te genieten en moest ze
maar zien hoe dit allemaal afgerekend moest gaan worden.
Op wonderbaarlijke wijze ontpopte ze zich toch nog als een volleerd kassière en wist ze, wonder boven wonder, nog iedereen te achterhalen en tot betaling te bewegen! Je zou je ogen
toch uit je kop schamen om zo’n mens te besodemieteren. Ik ga er ook voetstoots vanuit dat iedereen dat dan ook niet gedaan heeft. Achteraf schaam ik me toch nog wel een beetje, dat ik haar niet wat meer fooi gegeven heb voor al het onbewuste entertainment,
dat ze ons geboden heeft.
Na onze boottocht stonden Jan en Kees ons weer breed glimlachend op te wachten en brachten ons weer veilig door het drukke verkeer naar het hotel, alwaar later een uitstekend afsluitend diner met nu wel voldoende personeel werd verzorgd. Uiteindelijk is het weer allemaal goed gekomen.
Nog een laatste avondje met een potje kraken, bridgen en wat dies meer zij. Een laatste borrel, een laatste nachtje, wel een half uurtje vroeger weer heerlijk ontbijten en om half
negen vertrok ons gezelschap weer richting Nederland.
De laatste échte stop was in Maastricht, waar onze dames vooral dankbaar voor waren. Niet alleen om het warme terras met een overheerlijk cappuccino, maar meer nog om het shoppen.
Deze kans hebben ze met beide handen aangegrepen en ikzelf heb nog een mooie riem gekocht, omdat ik van de vorige, vlak voor ons vertrek, de zwaar ijzeren gesp nog aan gort getrokken had.
Maastricht staat nu hoog op de uitgaans- en shoppinglist van
onze echtgenotes. Via het Jodenstraatje weer terug naar de kade, de bus in en op naar Thorn voor ook alweer de laatste gezamenlijke lunch. Hoe die jongens toch aan al die adresjes komen is onbegrijpelijk maar mocht u ergens in het land zijnde een dergelijk
adresje zoeken, ik zou zeggen, bel gerust Jan!
Aod Thoear (oftewel Oud Thorn) heette het etablissement en ook daar was alles weer perfect en snel geregeld. Een lekker kroketje erbij (Ad en ondergetekende wel 2) en het lukte maar niet om die stapels
brood weg te krijgen, want telkens werd er een in een tang gevangen stapel weer opgelegd.
Ik heb het dan ook maar opgegeven!
Als laatste uitstapje deden we ‘s-Hertogenbosch nog even aan. De bussen parkeerden vlakbij de Sint-Janskathedraal,
die in het zonnetje prachtig tot uitdrukking kwam. Voor velen was het een eerste kennismaking en de meesten hebben ook het interieur nog even bewonderd. Ooit in 1220 in Romaanse stijl neergezet en langzamerhand door de eeuwen heen in gedeeltes (tot 1530)
herbouwd in gotische stijl. Ik ga hier niet verder over uitweiden. Helaas is er door de beeldenstorm ook heel veel vernield geworden. Raadpleeg Wikipedia maar eens. Als u het ten volle wil bewonderen is een dag bijna te kort. Het behoort tot de ‘Kanjermonumenten’!
Het is ook de stad van Jeroen Bosch, waarvan kort hiervoor een meer dan uitgebreide expositie geweest is. Maar ja, ook het winkelen is hier een uitdaging en dat konden onze partners natuurlijk niet aan zich voorbij laten gaan! Dus hebben wij het zoals zo
vaak eerlijk verdeeld: 80% winkelen en 20% kathedraal en de Bossche bollen zijn er helemaal bij ingeschoten. Daar was sowieso geen plaats meer voor! Door het prachtige weer was het toch allemaal een mooie belevenis.
Het allerlaatste diner van
de reis vond plaats in Wagenberg (gemeente Drimmelen), waar sommigen onder ons al direct een déjà vu beleefden van hun reis destijds naar Parijs.
Hier was het eveneens, het wordt wat eentonig, allemaal weer uitstekend geregeld. Er was live
muziek, alhoewel ik eerst dacht dat er een pop achter een voorgeprogrammeerd orgel zat te spelen, maar hij bleek een echt mens te zijn en speelde dermate muziek dat mevrouw Kuiper het niet meer hield en al dansend tussen de tafels door walste, gelukkig later
nog af en toe met tijdelijke danspartner Jan.
Na een wederom heerlijke diner en toetje werden onze beide chauffeurs nog eens in het zonnetje gezet en bedankt d.m.v. een envelop met onbekende inhoud en last but not least werden ook onze zeer actieve bestuursleden Willemien en Judith nog eens extra bedankt voor het vele goede werk wat zij voor, tijdens (hielden ons steeds goed op de hoogte van de ontwikkelingen bij de fam. Dekker) en zeer waarschijnlijk ook weer na deze reis voor de vereniging doen en alweer uitgezwaaid door het voltallige personeel, inclusief onze organist (misschien wel eigenaar?) spoedden wij ons via Utrecht, Almere en over de dijk huiswaarts. Om 22:00 uur, zou de dijk i.v.m. werkzaamheden sluiten, maar nog voor half tien draaiden de beide bussen van ZDS het parkeerterrein bij de NS op en hopelijk zal één onzer die nog over de dijk terug moest het nog wel net gehaald hebben!
Ik denk dat ik namens velen, zo niet allen, bij deze kan laten weten, dat we kunnen terugkijken
op een geslaagde korte week. Natuurlijk was het nog iets te vroeg om Luxemburg in volle bloei te zien en Luxemburg is ook niet vergelijkbaar met b.v. Berlijn, maar het is toch wel een stukje nostalgie vanuit het verleden van velen onder ons, wat
we weer opnieuw een beetje hebben kunnen beleven.
Vanaf deze plek bedank ik dan ook alle betrokken bestuursleden voor de inspanningen die zij zich getroosten om het ons allen naar de zin te maken en spreek daarbij de hoop uit om volgend jaar al die bekende
gezichten weer te kunnen begroeten in de bus of anderzijds op weg naar het volgende doel.
Henk W. van der Spek
P.S.: Met mijn rug gaat het inmiddels alweer een stuk beter!